Maroc[m268]

Depuis la conquête de l’Algérie, en 1830, la France se préoccupe de la sécurité de ses frontières avec le Maroc et, dans son désir de constituer en Afrique du Nord un territoire homogène, elle étend son influence dans ce pays, avec l’accord de la Grande-Bretagne, et malgré l’opposition de l’Allemagne. Mais la présence française au Maroc ne devient effective que le 30 mars 1912, avec la signature du traité instituant le protectorat français sur le Maroc. Le Maroc recouvre son indépendance le 3 mars 1956, après seulement 44 ans de souveraineté française, et deux guerres mondiales. Il ne faut donc pas espérer rencontrer au Maroc des ouvrages fortifiés, tels que l’on peut en rencontrer en Algérie ou en Tunisie. Dès avant la Première Guerre mondiale, et pendant celle-ci, des batteries sont installées pour la défense des principaux ports du pays. Mais il s’agit d’installations sommaires, à base de canons sur affût de bord, placés sur des plateformes en béton, ou même sur affût de campagne. En 1918, on compte ainsi, du nord au sud :

À partir de 1933, la réalisation de batteries de côte modernes est entreprise et, au début de 1940, la situation est la suivante :Le 23 mars 1940, le torpilleur "La Railleuse" est détruit par l’explosion de trois de ses torpilles, dans le port de Casablanca. Le drame fait 28 morts. Le navire est coupé en deux, mais son armement est intact. Ses 4 canons de 130 Mle 1924, ainsi que leur conduite de tir, vont être installés dans une nouvelle batterie, installée au nord du port de Safi. Elle est baptisée "batterie La Railleuse". À la même époque, les 4 canons de la batterie Henri Ponsot, à Mehdeya, sont remplacés par 2 canons de 138 Mle 1923, provenant du croiseur mouilleur de mines Pluton, détruit par l’explosion de ses mines dans le port de Casablanca, le 13 septembre 1939. L’explosion des 250 mines fait 215 victimes dans l’équipage... En 1941 ou 42, une batterie de défense des passes de l’oued Sebou, armée de 2 canons de 75 Mle 1897 est créée à Mehdeya. Le 8 novembre 1942, au moment du débarquement en AFN, opération « Torch », la DCA rapprochée des batteries a été renforcée par :Les sources varient quelque peu sur le type des affûts de 13,2, contre avions simple CAS, ou contre avions double CAD, mais le nombre de mitrailleuses est exact. La DCA de Casablanca est assurée par 3 batteries de la Guerre :ainsi que par 4 batteries de la Marine :La DCA de Fédala est assurée par la 53e batterie de DCA Guerre, armée de 4 canons de 105 PF, et par une section de 8 affûts de 13,2 CAD. Il n’est pas question de relater ici les événements de novembre 1942 au Maroc. Les batteries de côte créeront quelques problèmes aux forces de débarquement, surtout à Casablanca, avec l’appui des 4 canons de 380 du cuirassé Jean-Bart, amarré dans le port, et à Fedala. Rappelons le sacrifice de la 2e Escadre légère de l’amiral Gervais de Laffont engagée, « avec un courage digne d’une meilleure cause », contre des forces infiniment supérieures, et qui subit des pertes effroyables. Rien que pour le Maroc, ces malheureux événements provoqueront au total, du côté français, la perte de 999 tués et de 1 654 blessés, des trois armées et de la marine de commerce. Et la plus grande partie de ces victimes ignorera jusqu’au bout la nationalité de leurs ennemis du moment… JJM 04/2008

Seit der Eroberung Algeriens 1830 sorgt sich Frankreich um die Sicherheit seiner Grenzen zu Marokko und dehnt, im Bestreben, in Nordafrika ein homogenes Gebiet zu schaffen, mit Zustimmung Großbritanniens und trotz des Widerstands Deutschlands seinen Einfluss in diesem Land aus. Aber die französische Präsenz in Marokko wird erst am 30. März 1912 mit der Unterzeichnung des Vertrags über das französische Protektorat über Marokko wirksam. Marokko erlangt seine Unabhängigkeit am 3. März 1956 zurück, nach nur 44 Jahren französischer Souveränität und zwei Weltkriegen. Man darf also in Marokko nicht auf befestigte Werke hoffen, wie man sie in Algerien oder Tunesien antreffen kann. Schon vor dem Ersten Weltkrieg und währenddessen wurden Batterien zur Verteidigung der wichtigsten Häfen des Landes installiert. Aber es handelt sich um summarische Einrichtungen, basierend auf Schiffskanonen auf Geschützlafetten, die auf Betonplattformen oder sogar auf Feldlafetten platziert sind. 1918 zählt man so von Nord nach Süd:

Ab 1933 wird mit der Verwirklichung moderner Küstenbatterien begonnen, und zu Beginn des Jahres 1940 ist die Lage wie folgt:Am 23. März 1940 wird der Zerstörer "La Railleuse" durch die Explosion von drei seiner Torpedos im Hafen von Casablanca zerstört. Die Tragödie fordert 28 Tote. Das Schiff wird in zwei Teile geschnitten, aber seine Bewaffnung ist intakt. Seine 4 13-cm-Geschütze Modell 1924 sowie deren Feuerleitung werden in eine neue Batterie eingebaut, die nördlich des Hafens von Safi installiert wird. Sie erhält den Namen "Batterie La Railleuse". Zur gleichen Zeit werden die 4 Geschütze der Batterie Henri Ponsot in Mehdeya durch 2 13,8-cm-Geschütze Modell 1923 ersetzt, die vom Minenkreuzer Pluton stammen, der am 13. September 1939 durch die Explosion seiner Minen im Hafen von Casablanca zerstört wurde. Die Explosion der 250 Minen fordert 215 Opfer unter der Besatzung... 1941 oder 42 wird in Mehdeya eine Batterie zur Verteidigung der Durchfahrten des Oued Sebou geschaffen, bewaffnet mit 2 7,5-cm-Geschützen Modell 1897. Am 8. November 1942, zum Zeitpunkt der Landung in Französisch-Nordafrika, Operation „Torch“, wurde die Nah-Flugabwehr der Batterien verstärkt durch:Die Quellen variieren etwas über die Art der 13,2-mm-Geschütze, einfache Flugabwehr CAS oder Doppelflugabwehr CAD, aber die Anzahl der Maschinengewehre ist exakt. Die Flugabwehr von Casablanca wird durch 3 Batterien des Heeres gewährleistet:sowie durch 4 Batterien der Marine:Die Flugabwehr von Fédala wird durch die 53. Flugabwehrbatterie des Heeres gewährleistet, bewaffnet mit 4 10,5-cm-PF-Geschützen, und durch eine Abteilung von 8 13,2-mm-CAD-Geschützen. Es geht nicht darum, hier die Ereignisse vom November 1942 in Marokko zu erzählen. Die Küstenbatterien werden den Landungstruppen einige Probleme bereiten, besonders in Casablanca, mit der Unterstützung der 4 38-cm-Geschütze des Schlachtschiffs Jean-Bart, das im Hafen vertäut ist, und in Fedala. Erinnern wir uns an das Opfer der 2. Leichten Flottille von Admiral Gervais de Laffont, die sich „mit einem Mut, einer besseren Sache würdig“, gegen unendlich überlegene Kräfte engagierte und schreckliche Verluste erlitt. Allein für Marokko werden diese unglücklichen Ereignisse auf französischer Seite insgesamt den Verlust von 999 Toten und 1.654 Verwundeten der drei Streitkräfte und der Handelsmarine verursachen. Und der größte Teil dieser Opfer wird bis zum Schluss die Nationalität ihrer damaligen Feinde nicht kennen… JJM 04/2008

Sedert de verovering van Algerije in 1830, maakt Frankrijk zich zorgen over de veiligheid van zijn grenzen met Marokko en, in zijn verlangen om in Noord-Afrika een homogeen grondgebied te vormen, breidt het zijn invloed uit in dit land, met de instemming van Groot-Brittannië, en ondanks het verzet van Duitsland. Maar de Franse aanwezigheid in Marokko wordt pas effectief op 30 maart 1912, met de ondertekening van het verdrag dat het Franse protectoraat over Marokko instelt. Marokko herwint zijn onafhankelijkheid op 3 maart 1956, na slechts 44 jaar van Franse soevereiniteit, en twee wereldoorlogen. Men moet dus niet hopen in Marokko versterkte werken aan te treffen, zoals men die in Algerije of Tunesië kan aantreffen. Al vóór de Eerste Wereldoorlog, en tijdens deze, worden batterijen geïnstalleerd voor de verdediging van de belangrijkste havens van het land. Maar het gaat om summiere installaties, gebaseerd op scheepskanonnen op scheepslafetten, geplaatst op betonnen platforms, of zelfs op veldlafetten. In 1918 telt men zo, van noord naar zuid:

Vanaf 1933 wordt de realisatie van moderne kustbatterijen ondernomen en, begin 1940, is de situatie als volgt:Op 23 maart 1940 wordt de torpedobootjager "La Railleuse" vernietigd door de explosie van drie van zijn torpedo's, in de haven van Casablanca. Het drama maakt 28 doden. Het schip is in tweeën gesneden, maar zijn bewapening is intact. Zijn 4 130 kanonnen Model 1924, evenals hun vuurleiding, zullen geïnstalleerd worden in een nieuwe batterij, geïnstalleerd ten noorden van de haven van Safi. Ze wordt gedoopt "batterij La Railleuse". In dezelfde periode worden de 4 kanonnen van de batterij Henri Ponsot, in Mehdeya, vervangen door 2 138 kanonnen Model 1923, afkomstig van de mijnenlegger Pluton, vernietigd door de explosie van zijn mijnen in de haven van Casablanca, op 13 september 1939. De explosie van de 250 mijnen maakt 215 slachtoffers in de bemanning... In 1941 of 42 wordt een batterij voor de verdediging van de doorgangen van de oued Sebou gecreëerd in Mehdeya, bewapend met 2 75 kanonnen Model 1897. Op 8 november 1942, op het moment van de landing in Frans Noord-Afrika, operatie "Torch", werd de nabije luchtafweer van de batterijen versterkt door:De bronnen variëren enigszins over het type van de 13,2 affuiten, enkelvoudige luchtafweer CAS, of dubbele luchtafweer CAD, maar het aantal mitrailleurs is exact. De luchtafweer van Casablanca wordt verzekerd door 3 batterijen van het Leger:evenals door 4 batterijen van de Marine:De luchtafweer van Fédala wordt verzekerd door de 53e luchtafweerbatterij van het Leger, bewapend met 4 105 PF kanonnen, en door een sectie van 8 13,2 CAD affuiten. Het is niet de bedoeling hier de gebeurtenissen van november 1942 in Marokko te vertellen. De kustbatterijen zullen enkele problemen veroorzaken voor de landingsstrijdkrachten, vooral in Casablanca, met de steun van de 4 380 kanonnen van het slagschip Jean-Bart, aangemeerd in de haven, en in Fedala. Herinneren we het offer van de 2e Lichte Eskader van admiraal Gervais de Laffont, ingezet, "met een moed een betere zaak waardig", tegen oneindig superieure krachten, en die vreselijke verliezen leed. Alleen voor Marokko zullen deze ongelukkige gebeurtenissen in totaal, aan Franse zijde, het verlies veroorzaken van 999 doden en 1.654 gewonden, van de drie legers en de koopvaardij. En het grootste deel van deze slachtoffers zal tot het einde de nationaliteit van hun toenmalige vijanden niet kennen… JJM 04/2008

Since the conquest of Algeria in 1830, France has been concerned with the security of its borders with Morocco and, in its desire to create a homogeneous territory in North Africa, it has extended its influence in this country, with the agreement of Great Britain and despite the opposition of Germany. But the French presence in Morocco did not become effective until March 30, 1912, with the signing of the treaty establishing the French protectorate over Morocco. Morocco regained its independence on March 3, 1956, after only 44 years of French sovereignty and two world wars. Therefore, one should not expect to encounter fortified works in Morocco, as can be found in Algeria or Tunisia. Even before the First World War and during it, batteries were installed for the defense of the country's main ports. But these are summary installations, based on ship guns on naval mounts, placed on concrete platforms, or even on field carriages. In 1918, the count from north to south is as follows:

From 1933 onwards, the construction of modern coastal batteries was undertaken, and at the beginning of 1940, the situation is as follows:On March 23, 1940, the destroyer "La Railleuse" is destroyed by the explosion of three of its torpedoes in the port of Casablanca. The tragedy leaves 28 dead. The ship is cut in two, but its armament is intact. Its 4 130 mm Model 1924 guns, as well as their fire control, will be installed in a new battery, set up north of the port of Safi. It is named "La Railleuse battery". At the same time, the 4 guns of the Henri Ponsot battery in Mehdeya are replaced by 2 138 mm Model 1923 guns, coming from the minelayer cruiser Pluton, destroyed by the explosion of its mines in the port of Casablanca on September 13, 1939. The explosion of the 250 mines causes 215 casualties among the crew... In 1941 or 42, a battery for the defense of the channels of the Oued Sebou is created in Mehdeya, armed with 2 75 mm Model 1897 guns. On November 8, 1942, at the time of the landing in French North Africa, Operation "Torch", the close-range anti-aircraft defense of the batteries was reinforced by:Sources vary somewhat on the type of 13.2 mm mounts, single anti-aircraft CAS, or double anti-aircraft CAD, but the number of machine guns is exact. The anti-aircraft defense of Casablanca is ensured by 3 Army batteries:as well as by 4 Navy batteries:The anti-aircraft defense of Fédala is ensured by the 53rd Army Anti-Aircraft Battery, armed with 4 105 mm PF guns, and by a section of 8 13.2 mm CAD mounts. It is not a question here of recounting the events of November 1942 in Morocco. The coastal batteries will cause some problems for the landing forces, especially in Casablanca, with the support of the 4 380 mm guns of the battleship Jean-Bart, moored in the port, and in Fedala. Let us recall the sacrifice of the 2nd Light Squadron of Admiral Gervais de Laffont, engaged, "with courage worthy of a better cause", against infinitely superior forces, and which suffered appalling losses. For Morocco alone, these unfortunate events will cause in total, on the French side, the loss of 999 killed and 1,654 wounded, from the three services and the merchant navy. And the majority of these victims will never know the nationality of their enemies at the time… JJM 04/2008

Od dobytí Alžírska v roce 1830 se Francie stará o bezpečnost svých hranic s Marokem a ve své snaze vytvořit v severní Africe homogenní území rozšiřuje svůj vliv v této zemi se souhlasem Velké Británie a přes odpor Německa. Ale francouzská přítomnost v Maroku se stala účinnou až 30. března 1912 podepsáním smlouvy ustavující francouzský protektorát nad Marokem. Maroko získalo nezávislost zpět 3. března 1956, po pouhých 44 letech francouzské suverenity a dvou světových válkách. Nesmíme tedy doufat, že v Maroku narazíme na opevněná díla, jaká lze nalézt v Alžírsku nebo Tunisku. Již před první světovou válkou a během ní byly instalovány baterie pro obranu hlavních přístavů země. Ale jedná se o provizorní instalace, založené na lodních dělech na lodních lafetách, umístěných na betonových plošinách, nebo dokonce na polních lafetách. V roce 1918 se počítá od severu k jihu takto:

Od roku 1933 byla zahájena realizace moderních pobřežních baterií a počátkem roku 1940 je situace následující:Dne 23. března 1940 je torpédoborec "La Railleuse" zničen výbuchem tří svých torpéd v přístavu Casablanca. Tragédie si vyžádá 28 mrtvých. Loď je přeříznuta na dvě části, ale její výzbroj je neporušena. Jeho 4 děla 130 mm vzor 1924 a jejich řízení palby budou instalovány do nové baterie, umístěné severně od přístavu Safi. Dostane jméno "baterie La Railleuse". Ve stejné době jsou 4 děla baterie Henri Ponsot v Mehdeye nahrazena 2 děly 138 mm vzor 1923, pocházejícími z minonostu Pluton, zničeného výbuchem jeho min v přístavu Casablanca 13. září 1939. Výbuch 250 min si vyžádá 215 obětí mezi posádkou... V roce 1941 nebo 42 je v Mehdeye vytvořena baterie pro obranu průlivů řeky Sebou, vyzbrojená 2 děly 75 mm vzor 1897. Dne 8. listopadu 1942, v době vylodění ve francouzské severní Africe, operace "Pochodeň", byla protiletadlová obrana baterií v bezprostřední blízkosti posílena:Prameny se poněkud liší v typu lafet 13,2 mm, jednoduché protiletadlové CAS nebo dvojité protiletadlové CAD, ale počet kulometů je přesný. Protiletadlová obrana Casablanky je zajištěna 3 armádními bateriemi:a také 4 námořními bateriemi:Protiletadlovou obranu Fédala zajišťuje 53. armádní protiletadlová baterie, vyzbrojená 4 děly 105 mm PF, a četa 8 lafet 13,2 mm CAD. Nejde o to zde vyprávět události z listopadu 1942 v Maroku. Pobřežní baterie způsobí vyloděným silám některé problémy, zejména v Casablance, s podporou 4 děl 380 mm bitevní lodi Jean-Bart, zakotvené v přístavu, a v Fedale. Připomeňme oběť 2. lehké eskadry admirála Gervaise de Laffonta, která se zapojila "s odvahou hodnou lepší věci" proti nekonečně silnějším silám a utrpěla strašné ztráty. Pouze pro Maroko způsobí tyto nešťastné události celkem na francouzské straně ztrátu 999 mrtvých a 1 654 raněných ze tří složek ozbrojených sil a obchodního námořnictva. A většina těchto obětí až do konce neznala národnost svých tehdejších nepřátel… JJM 04/2008