Place de Brest, anse de Morgat. Le site comprend une batterie haute et une batterie basse qui, prévues initialement pour 6 canons et 2 mortiers, en 1875 ne verront se mettre en place que la moitié de cet armement. En 1876, la Commission de défense des Côtes proposera 3 x 19 c et 2 x 16 c, proposition transformée en 1888 par 4 x 19 c et 4 x 95 mm à la batterie haute et 4 x 95 mm à la batterie basse. Situées au-dessus du port de plaisance de Morgat, seule celle installée en contrebas (40 m/alt) d'une batterie de mortiers datant de 1757 (68 m/alt), sera concrétisée. En 1861, on y construira un corps de garde modèle 1846 n° 2 derrière lequel, vers 1895-1896, seront aménagés 4 emplacements pour canons à tir rapide séparés par 3 traverses pleines, à la naissance desquelles seront disposées les niches à munitions. En 1896, on creusera un petit (local de stockage de 3,5 x 3 m) magasin à projectiles, dans le roc, à l'extrémité sud de la batterie, magasin surmonté par un poste d'observation en maçonneries de moellons, dépourvu de couverture construit, lui, en 1900. À l'intérieur du réduit, on peut observer une réparation datée du 3 février 1916. À partir de 1894, les études reprennent pour la batterie haute. On envisage la mise en place d'une batterie de 4 x 95 mm à la droite de laquelle, sur la même ligne, on aurait construit une batterie pour 4 x 19 c, en deux plates-formes doubles et avec magasin sous roc. En 1899 est demandée une nouvelle étude pour établir une batterie haute moderne, de 6 x 270 mm, avec six plates-formes séparées par des traverses ainsi que deux magasins identiques à celui construit à Bertheaume, mais faute de crédits et dans l'attente prolongée d'un nouveau mortier à tir rapide, on en restera là. Vers 1910 on envisagea d'installer un projecteur à l'emplacement de l'ancienne batterie de mortiers, projet resté sans suite. On se rendra compte des difficultés de notre travail de recensement qui, s'il s'était limité au dépouillement des procès-verbaux de la Commission de défense des Côtes en notre possession, n'aurait trouvé trace que de deux déclassements (séances des 4 et 11 mai 1876 et en 1888) alors que, sur place on ne peut que constater que des travaux ont bel et bien été exécutés tant avant qu'après 1888. Le nom de la batterie provient du breton "Beg ar Gador" et a été trouvé orthographié "Cador" et même "Cap d'Or" alors que l'endroit est plus communément connu sous le nom de "batterie de la pointe de Morgat". Le site est propriété de la municipalité de Morgat depuis 1968 et est tout à fait libre d'accès hormis le magasin sous roc qui abrite une colonie de chauves-souris. La batterie haute quant à elle, ne montre plus qu'un parapet de peu de hauteur et une petite ruine de mur avec un arc en plein cintre qui n'est autre que l'ultime vestige du magasin à poudre de la vieille batterie de mortiers.
Festung von Brest, Bucht von Morgat. Die Stätte umfasst eine hohe Batterie und eine tiefe Batterie, die ursprünglich für 6 Geschütze und 2 Mörser vorgesehen waren, 1875 jedoch nur die Hälfte dieser Bewaffnung aufstellen werden. 1876 wird die Kommission für Küstenverteidigung 3 x 19 cm und 2 x 16 cm vorschlagen, Vorschlag der 1888 umgewandelt wird in 4 x 19 cm und 4 x 95 mm für die hohe Batterie und 4 x 95 mm für die tiefe Batterie. Über dem Yachthafen von Morgat gelegen, wird nur die unterhalb (40 M ü M) einer Mörserbatterie von 1757 (68 M ü M) installierte verwirklicht. 1861 wird dort eine Wachstube Modell 1846 Nr. 2 errichtet, hinter der, um 1895-1896, 4 Stellungen für Schnellfeuergeschütze eingerichtet werden, getrennt durch 3 volle Traversen, an deren Basis die Munitionsnischen angeordnet werden. 1896 wird ein kleines (Lagerraum 3,5 x 3 m) Geschossmagazin in den Felsen am südlichen Ende der Batterie gegraben, Magazin über dem 1900 ein beobachtungsposten aus Bruchsteinmauerwerk, ohne Decke, errichtet wird. Innerhalb des Reduits kann man eine Reparatur vom 3. Februar 1916 beobachten. Ab 1894 werden die Studien für die hohe Batterie wiederaufgenommen. Man erwägt die Errichtung einer Batterie von 4 x 95 mm, rechts davon, auf derselben Linie, hätte man eine Batterie für 4 x 19 cm gebaut, auf zwei Doppelplattformen und mit Felsenmagazin. 1899 wird eine neue Studie zur Errichtung einer modernen hohen Batterie von 6 x 270 mm angefordert, mit sechs durch Traversen getrennten Plattformen sowie zwei Magazinen identisch mit dem in Bertheaume gebauten, aber mangels Krediten und in langer Erwartung eines neuen Schnellfeuermörsers, wird es dabei bleiben. Um 1910 erwog man die Installation eines Scheinwerfers am Standort der alten Mörserbatterie, Projekt das ohne Folge blieb. Man wird sich der Schwierigkeiten unserer Bestandsarbeit bewusst, die, wenn sie sich auf die Durchsicht der uns vorliegenden Sitzungsprotokolle der Kommission für Küstenverteidigung beschränkt hätte, nur Spuren von zwei Außerdienststellungen (Sitzungen vom 4. und 11. Mai 1876 und 1888) gefunden hätte, während vor Ort man nur feststellen kann, dass Arbeiten sowohl vor als auch nach 1888 tatsächlich ausgeführt wurden. Der Name der Batterie stammt aus dem Bretonischen "Beg ar Gador" und wurde orthographiert als "Cador" und sogar "Cap d'Or" gefunden, während der Ort allgemeiner unter dem Namen "Batterie der Spitze von Morgat" bekannt ist. Die Stätte ist seit 1968 im Eigentum der Gemeinde Morgat und ist völlig frei zugänglich, außer dem Felsenmagazin, das eine Fledermauskolonie beherbergt. Die hohe Batterie ihrerseits zeigt nur noch eine Brustwehr von geringer Höhe und eine kleine Mauerruine mit einem Rundbogen, der nichts anderes ist als das letzte Überbleibsel des Pulvermagazins der alten Mörserbatterie.
Vesting van Brest, baai van Morgat. De site omvat een hoge batterij en een lage batterij die, oorspronkelijk voorzien voor 6 kanonnen en 2 mortieren, in 1875 slechts de helft van deze bewapening zullen zien plaatsen. In 1876 zal de Commissie voor Kustverdediging 3 x 19 c en 2 x 16 c voorstellen, voorstel dat in 1888 wordt omgezet in 4 x 19 c en 4 x 95 mm aan de hoge batterij en 4 x 95 mm aan de lage batterij. Gelegen boven de jachthaven van Morgat, zal alleen die geïnstalleerd beneden (40 m/hoogte) een mortierbatterij daterend van 1757 (68 m/hoogte), worden gerealiseerd. In 1861 zal men er een wachthuis model 1846 nr. 2 bouwen achter hetwelk, rond 1895-1896, 4 plaatsen voor snelvuurkanonnen zullen worden ingericht, gescheiden door 3 volle traversen, aan de basis waarvan de munitieniches zullen worden geplaatst. In 1896 zal men een klein (opslaglokaal van 3,5 x 3 m) projectielenmagazijn, in de rots, aan het zuidelijke uiteinde van de batterij uitgraven, magazijn overwelfd door een observatiepost in metselwerk van natuursteen, verstoken van dekking gebouwd, deze, in 1900. Binnen het reduit kan men een reparatie gedateerd 3 februari 1916 observeren. Vanaf 1894 worden de studies voor de hoge batterij hervat. Men overweegt de plaatsing van een batterij van 4 x 95 mm aan de rechterkant waarvan, op dezelfde lijn, men een batterij voor 4 x 19 c zou hebben gebouwd, op twee dubbele platformen en met rotsmagazijn. In 1899 wordt een nieuwe studie gevraagd om een moderne hoge batterij op te richten, van 6 x 270 mm, met zes platformen gescheiden door traversen evenals twee magazijnen identiek aan dat gebouwd te Bertheaume, maar wegens gebrek aan kredieten en in afwachting van een nieuwe snelvuurmortier, zal het daarbij blijven. Rond 1910 overwoog men een zoeklicht te installeren op de plaats van de oude mortierbatterij, project zonder gevolg. Men zal zich bewust worden van de moeilijkheden van ons inventarisatiewerk dat, als het zich had beperkt tot het doorzoeken van de proces-verbalen van de Commissie voor Kustverdediging in ons bezit, slechts sporen van twee buitenwerkingstellingen (zittingen van 4 en 11 mei 1876 en in 1888) zou hebben gevonden terwijl, ter plaatse men alleen maar kan vaststellen dat werken zowel voor als na 1888 daadwerkelijk zijn uitgevoerd. De naam van de batterij komt uit het Bretons "Beg ar Gador" en werd orthografisch gevonden als "Cador" en zelfs "Cap d'Or" terwijl de plaats algemener bekend staat onder de naam "batterij van de punt van Morgat". De site is sinds 1968 eigendom van de gemeente Morgat en is geheel vrij toegankelijk behalve het rotsmagazijn dat een kolonie vleermuizen herbergt. De hoge batterij op haar beurt, toont nog slechts een borstwering van weinig hoogte en een kleine muurruïne met een rondboog die niets anders is dan het laatste overblijfsel van het kruitmagazijn van de oude mortierbatterij.
Fortress of Brest, Morgat Cove. The site comprises a high battery and a low battery which, initially planned for 6 guns and 2 mortars, in 1875 will see only half of this armament installed. In 1876, the Coastal Defense Commission will propose 3 x 19 cm and 2 x 16 cm, proposal transformed in 1888 into 4 x 19 cm and 4 x 95 mm at the high battery and 4 x 95 mm at the low battery. Located above the Morgat marina, only the one installed below (40 m/alt) a mortar battery dating from 1757 (68 m/alt), will be materialized. In 1861, a guardhouse model 1846 no. 2 will be built there behind which, around 1895-1896, 4 emplacements for rapid-fire guns will be arranged, separated by 3 solid traverses, at the base of which the ammunition niches will be placed. In 1896, a small (storage room 3.5 x 3 m) projectile magazine will be excavated in the rock at the southern end of the battery, magazine surmounted by an observation post in rubble masonry, devoid of roof built, itself, in 1900. Inside the redoubt, one can observe a repair dated February 3, 1916. From 1894, studies resume for the high battery. Consideration is given to the establishment of a battery of 4 x 95 mm to the right of which, on the same line, a battery for 4 x 19 cm would have been built, on two double platforms and with underground magazine. In 1899 a new study is requested to establish a modern high battery, of 6 x 270 mm, with six platforms separated by traverses as well as two magazines identical to that built at Bertheaume, but for lack of funds and in prolonged expectation of a new rapid-fire mortar, it will stop there. Around 1910 consideration was given to installing a searchlight at the site of the old mortar battery, a project that came to nothing. One will realize the difficulties of our inventory work which, if it had been limited to examining the minutes of the Coastal Defense Commission in our possession, would have found traces of only two decommissionings (sessions of May 4 and 11, 1876 and in 1888) whereas, on site one can only note that works were indeed executed both before and after 1888. The name of the battery comes from the Breton "Beg ar Gador" and has been found spelled "Cador" and even "Cap d'Or" while the place is more commonly known as "battery of the point of Morgat". The site has been owned by the municipality of Morgat since 1968 and is completely freely accessible except for the underground magazine which houses a colony of bats. The high battery for its part, now shows only a parapet of low height and a small wall ruin with a semicircular arch which is none other than the ultimate remnant of the powder magazine of the old mortar battery.
Pevnost Brest, zátoka Morgat. Lokalita zahrnuje vysokou baterii a nízkou baterii, které, původně plánované pro 6 děl a 2 moždíře, v roce 1875 uvidí instalovanou pouze polovinu této výzbroje. V roce 1876 Komise pro obranu pobřeží navrhne 3 x 19 c a 2 x 16 c, návrh transformovaný v roce 1888 na 4 x 19 c a 4 x 95 mm u vysoké baterie a 4 x 95 mm u nízké baterie. Ležící nad jachetním přístavem Morgat, bude realizována pouze ta instalovaná pod (40 m n. m.) moždířovou baterií z roku 1757 (68 m n. m.). V roce 1861 tam bude postavena strážnice model 1846 č. 2 za níž, kolem let 1895-1896, bude upraveno 4 míst pro rychlopalná děla oddělených 3 plnými traverzami, u jejichž základny budou umístěny munice niky. V roce 1896 bude vyhlouben malý (skladovací místnost 3,5 x 3 m) sklad střeliva, ve skále, na jižním konci baterie, sklad převýšený pozorovacím postem z lomového zdiva, postrádající střechu postavený, ten, v roce 1900. Uvnitř reduty lze pozorovat opravu datovanou 3. února 1916. Od roku 1894 studie pokračují pro vysokou baterii. Uvažuje se o zřízení baterie 4 x 95 mm napravo od které, na stejné linii, by byla postavena baterie pro 4 x 19 c, na dvou dvojitých platformách a s podzemním skladem. V roce 1899 je požadována nová studie k založení moderní vysoké baterie, 6 x 270 mm, se šesti platformami oddělenými traverzami stejně jako dva sklady identické s tím postaveným v Bertheaume, ale pro nedostatek prostředků a v dlouhém očekávání nového rychlopalného moždíře, zůstane jen u toho. Kolem roku 1910 se uvažovalo o instalaci projektoru na místě staré moždířové baterie, projekt zůstal bez následků. Uvědomíme si obtíže naší inventarizační práce, která, kdyby se omezila na prozkoumání zápisů Komise pro obranu pobřeží v našem držení, by nalezla stopy pouze po dvou zrušeních (zasedání 4. a 11. května 1876 a v roce 1888) zatímco, na místě lze pouze konstatovat, že práce byly skutečně provedeny jak před tak po roce 1888. Název baterie pochází z bretonštiny "Beg ar Gador" a byl nalezen psán "Cador" a dokonce "Cap d'Or" zatímco místo je běžněji známo pod názvem "baterie na mysu Morgat". Lokalita je vlastnictvím obce Morgat od roku 1968 a je zcela volně přístupná kromě podzemního skladu, který hostí kolonii netopýrů. Vysoká baterie pak, ukazuje již pouze parapet malé výšky a malou zříceninu zdi s plným obloukem, jenž není ničím jiným než posledním pozůstatkem prachárny staré moždířové baterie.
Cité dans : Zitiert in : Geciteerd in: Cited in: Citováno v: Bertheaume (position de)