Place de Toulon, sud-sud-ouest de la ville, isthme de la presqu'île de Saint-Mandrier. 31 m/alt. Bien que la décision du Comité des fortifications de construire le fort de Saint-Elme fut prise en décembre 1838, l'idée remontait quant à elle à 1818 et le fort ne sera finalement érigé qu'en 1857 sous la direction du capitaine Séré de Rivières. Il s'agit d'un fort pentagonal, cerné d'un fossé sec dont le flanquement s'effectuait depuis des bastions reliés à un mur à bahut couronnant l'escarpe. Certains sont traversés, tels ceux des saillants II, III et IV. Celui du saillant III a même la particularité de disposer de deux crêtes de feux d'infanterie. Une première au sommet de l'escarpe et une seconde immédiatement en arrière, épousant les formes du bastion et située plus en hauteur. C'est exactement comme si on avait construit un bastion gigogne. Chaque front comprend ainsi une courtine. Au centre de la gorge, face à l'est, on trouve une caserne parallélépipédique, pour 152 hommes, à deux niveaux de cinq travées. À sa gauche, l'entrée du fort était équipée d'un pont-levis à la Poncelet, dont les roues sont encore présentes, mais pas les chaînes de masselottes. Curieusement, le chronogramme ne se trouve pas en façade du porche d'entrée, mais bien au fronton de ce porche, mais côté intérieur de l'enceinte. Ce porche franchi, on se retrouve face à un second lequel ne fait que franchir l'épaisseur d'un contrefort sur lequel s'appuie la caserne. Cette dernière a son accès principal au rez-de-chaussée, au niveau de l'entrée du fort. Au-delà de l'arc-boutant, une rampe s'en allait desservir les plates-formes d'artillerie en longeant l'arrière de la caserne, mais au niveau du premier étage de cette dernière. Pour garantir de la lumière aux casemates du rez-de-chaussée, un étroit fossé a été conservé à l'arrière du bâtiment. Cette caserne a été jusque récemment occupée et les aménagements intérieurs en ont ôté l'authenticité, mais extérieurement, elle est parfaite et sa toiture comprend encore le dallage originel récoltant les eaux de pluies, ces dernières récoltées via deux crépines en métal cuivreux miraculeusement en place aujourd'hui (10/2006), communiquaient avec une citerne de 200 m³. La crête d'artillerie est disposée en arrière des fronts II-III et III-IV, orientés vers l'anse des Sablettes et, à limite de portée, vers le cap Sicié. L'armement de 10 pièces se composait de canons de 30 livres et d'obusiers de 22 c. Une seule traverse-abri, enrobée la garnit, en arrière du saillant III. Le magasin à poudre d'une contenance de 18 tonnes est adossé à la gauche de la crête d'artillerie. Un seul créneau à lampe éclairait le local de stockage dont, originellement, la voûte était en plein cintre. L'intérieur a été modifié par adjonction de cloisons latérales, lesquelles séparent désormais le local de stockage des gaines latérales, ce qui restreint la voûte de ce local à un arc segmentaire. Deux vides ventilés ont aussi été ménagés sous le plancher. En réalité ce sont ces modifications au magasin à poudre, manifestement tardives et postérieures à 1874 qui valent à ce fort d'être repris et décrit dans cet index. Nous n'avons pas trouvé au sein de la bibliographie, de mention attestant de son armement endéans la période de référence ni d'ailleurs de son déclassement. Peut-être tout simplement servit-il de casernement et de magasin arrière pour les batteries proches, dont celle des Sablettes ? Terrain militaire toujours interdit d'accès et gardienné.

Festung von Toulon, Südsüdwesten der Stadt, Isthmus der Halbinsel von Saint-Mandrier. 31 M/ü M. Obwohl der Beschluss des Befestigungskomitees zum Bau des Forts Saint-Elme im Dezember 1838 gefasst wurde, ging die Idee selbst auf 1818 zurück und das Fort wurde schließlich erst 1857 unter der Leitung von Hauptmann Séré de Rivières errichtet. Es handelt sich um ein fünfeckiges Fort, umgeben von einem trockenen Graben, dessen Flankierung von Bastionen aus erfolgte, die mit einer Brustwehr verbunden waren, die die Escarpe krönte. Einige sind durchquert, wie die der Ausspringe II, III und IV. Jener des Aussprings III hat sogar die Besonderheit, über zwei Infanterie-Feuerlinien zu verfügen. Eine erste auf der Escarpenkante und eine zweite unmittelbar dahinter, die die Formen des Bastions nachzeichnet und höher gelegen ist. Es ist genau so, als hätte man ein ineinander verschachteltes Bastion gebaut. Jede Front umfasst somit eine Kurtine. Im Zentrum der Kehle, nach Osten ausgerichtet, findet sich eine quaderförmige Kaserne für 152 Mann, mit zwei Ebenen zu fünf Jochen. Zu ihrer Linken war der Eingang des Forts mit einer Zugbrücke nach Poncelet ausgestattet, deren Räder noch vorhanden sind, aber nicht die Kugelketten. Merkwürdigerweise befindet sich das Chronogramm nicht an der Fassade des Eingangsportals, sondern am Giebel dieses Portals, aber auf der Innenseite der Umfassung. Dieses Portal durchschritten, steht man einem zweiten gegenüber, das lediglich die Dicke eines Strebepfeilers überwindet, an dem die Kaserne anlehnt. Letztere hat ihren Hauptzugang im Erdgeschoss, auf Höhe des Forteingangs. Jenseits des Strebepfeilers führte eine Rampe entlang der Rückseite der Kaserne, aber auf Höhe deren ersten Stocks, zu den Geschützplattformen. Um den Kasematten im Erdgeschoss Licht zu garantieren, wurde ein schmaler Graben hinter dem Gebäude erhalten. Diese Kaserne war bis vor kurzem bewohnt und die Innenausbauten haben ihr die Authentizität genommen, aber äußerlich ist sie perfekt und ihr Dach umfasst noch die ursprüngliche Pflasterung, die Regenwasser sammelt, letzteres wurde über zwei kupferne Füllroste, die wundersamerweise heute noch vorhanden sind (10/2006), gesammelt und kommunizierte mit einer Zisterne von 200 m³. Die Artillerielinie ist hinter den Fronten II-III und III-IV angeordnet, ausgerichtet auf die Bucht von Sablettes und, in Reichweitengrenze, auf das Kap Sicié. Die Bewaffnung von 10 Stücken bestand aus 30-Pfündern und 22-c-Haubitzen. Nur ein Traversen-Unterstand, ummantelt, ausgestattet sie, hinter dem Ausspring III. Das Pulvermagazin mit einem Fassungsvermögen von 18 Tonnen ist links an die Artillerielinie angebaut. Eine einzige Lampenscharte beleuchtete den Lagerraum, dessen Gewölbe ursprünglich rundbogig war. Das Innere wurde durch Hinzufügung von seitlichen Trennwänden modifiziert, welche nun den Lagerraum von den seitlichen Schächten trennen, was das Gewölbe dieses Raums auf einen Segmentbogen beschränkt. Zwei belüftete Hohlräume wurden auch unter dem Fußboden geschaffen. In Wirklichkeit sind es diese Modifikationen am Pulvermagazin, offensichtlich spät und nach 1874, die diesem Fort wert sind, in diesem Index aufgenommen und beschrieben zu werden. Wir haben in der Bibliographie keinen Hinweis gefunden, der seine Bewaffnung innerhalb der Referenzperiode bezeugt, noch übrigens seine Herabstufung. Vielleicht diente es einfach als Unterkunft und Hintermagazin für die nahen Batterien, darunter jener der Sablettes? Militärgelände nach wie vor zugangsverboten und bewacht.

Vesting van Toulon, zuid-zuidwesten van de stad, landengte van het schiereiland van Saint-Mandrier. 31 m/alt. Hoewel het besluit van het Comité van Vestingwerken om het fort Saint-Elme te bouwen genomen werd in december 1838, ging het idee zelf terug tot 1818 en het fort werd uiteindelijk pas opgericht in 1857 onder leiding van kapitein Séré de Rivières. Het betreft een vijfhoekig fort, omringd door een droge gracht waarvan de flankering gebeurde vanuit bastions verbonden met een borstwering die de escarpe kroonde. Sommige zijn doorgangen, zoals deze van de uitspringen II, III en IV. Deze van uitspring III heeft zelfs de eigenaardigheid te beschikken over twee infanterie-vuurlinies. Een eerste op de top van de escarpe en een tweede onmiddellijk erachter, de vormen van het bastion volgend en hoger gelegen. Het is precies alsof men een in elkaar geschoven bastion had gebouwd. Elk front omvat aldus een courtine. In het centrum van de keel, naar het oosten gericht, vindt men een parallellepipedische kazerne, voor 152 man, met twee niveaus van vijf traveeën. Aan haar linkerzijde was de ingang van het fort uitgerust met een valbrug naar Poncelet, waarvan de wielen nog aanwezig zijn, maar niet de kogelkettingen. Eigenaardig genoeg bevindt het chronogram zich niet op de gevel van de ingangsportaal, maar wel op het fronton van deze portaal, maar binnenkant van de ommuring. Deze portaal voorbij, bevindt men zich voor een tweede welke slechts de dikte van een steunbeer overbrugt waarop de kazerne steunt. Laatstgenoemde heeft haar hoofdtoegang op het gelijkvloers, op het niveau van de ingang van het fort. Voorbij de steunbeer ging een helling de artillerieplatforms bedienen langs de achterkant van de kazerne, maar op het niveau van de eerste verdieping van deze laatste. Om licht te garanderen aan de kazematten van het gelijkvloers, werd een smalle gracht bewaard achter het gebouw. Deze kazerne is tot voor kort bezet geweest en de binneninrichtingen hebben er de authenticiteit aan ontnomen, maar uitwendig is ze perfect en haar dak omvat nog de originele bestrating die regenwater opvangt, laatstgenoemde opgevangen via twee koperen roosters wonderbaarlijklijk nog op hun plaats vandaag (10/2006), communiceerden met een cisterne van 200 m³. De artilleriekam is opgesteld achter de fronten II-III en III-IV, georiënteerd naar de baai van Sablettes en, op bereikgrens, naar kaap Sicié. De bewapening van 10 stukken bestond uit kanonnen van 30 pond en houwitsers van 22 c. Slechts één traverse-schuilplaats, omhuld, uitgerust haar, achter de uitspring III. Het kruitmagazijn met een inhoud van 18 ton is tegen de linkerzijde van de artilleriekam aangebouwd. Een enkele lampnis verlichtte de opslagruimte waarvan, oorspronkelijk, het gewelf in volle boog was. Het interieur is gewijzigd door toevoeging van zijwanden, welke voortaan de opslagruimte scheiden van de zijgalerijen, wat het gewelf van deze ruimte beperkt tot een segmentboog. Twee geventileerde holtes zijn ook aangebracht onder de vloer. In werkelijkheid zijn het deze wijzigingen aan het kruitmagazijn, kennelijk laat en na 1874, die dit fort waard maken opgenomen en beschreven te worden in deze index. We hebben binnen de bibliografie geen vermelding gevonden die zijn bewapening binnen de referentieperiode attesteert noch trouwens zijn declassering. Misschien diende het eenvoudigweg als kazernering en achtermagazijn voor de nabije batterijen, waaronder deze van de Sablettes? Militair terrein nog steeds verboden toegang en bewaakt.

Fortress of Toulon, south-southwest of the city, isthmus of the Saint-Mandrier peninsula. 31 m/alt. Although the decision of the Fortifications Committee to build Fort Saint-Elme was taken in December 1838, the idea itself dated back to 1818 and the fort was finally erected only in 1857 under the direction of Captain Séré de Rivières. It is a pentagonal fort, surrounded by a dry ditch whose flanking was carried out from bastions connected to a parapet wall crowning the scarp. Some are traversed, such as those of salients II, III and IV. That of salient III even has the particularity of having two infantry firing lines. One at the top of the scarp and a second immediately behind, following the shapes of the bastion and located higher up. It is exactly as if a nested bastion had been built. Each front thus includes a curtain wall. In the center of the gorge, facing east, there is a parallelepiped barracks for 152 men, with two levels of five bays. To its left, the entrance of the fort was equipped with a Poncelet drawbridge, the wheels of which are still present, but not the ball chains. Curiously, the chronogram is not on the facade of the entrance porch, but on the pediment of this porch, but on the inner side of the enclosure. This porch passed, one finds oneself facing a second which only crosses the thickness of a buttress on which the barracks rests. The latter has its main access on the ground floor, at the level of the fort entrance. Beyond the buttress, a ramp went to serve the artillery platforms by running along the rear of the barracks, but at the level of its first floor. To guarantee light to the casemates on the ground floor, a narrow ditch was preserved behind the building. This barracks was occupied until recently and the interior fittings have removed its authenticity, but externally it is perfect and its roof still includes the original paving collecting rainwater, the latter collected via two copper alloy grilles miraculously in place today (10/2006), communicated with a 200 m³ cistern. The artillery crest is arranged behind fronts II-III and III-IV, oriented towards Sablettes Cove and, at range limit, towards Cape Sicié. The armament of 10 pieces consisted of 30-pounder guns and 22 c howitzers. Only one traverse-shelter, encased, equips it, behind salient III. The powder magazine with a capacity of 18 tons is backed against the left of the artillery crest. A single lamp embrasure illuminated the storage room, the vault of which was originally semicircular. The interior was modified by the addition of lateral partitions, which now separate the storage room from the lateral ducts, which restricts the vault of this room to a segmental arch. Two ventilated voids were also provided under the floor. In reality, it is these modifications to the powder magazine, clearly late and post-1874, that warrant this fort being included and described in this index. We have not found in the bibliography any mention attesting to its armament within the reference period nor for that matter its declassification. Perhaps it simply served as barracks and rear magazine for the nearby batteries, including that of the Sablettes? Military land still off-limits and guarded.

Pevnost Toulon, jih-jihozápadně od města, šíje poloostrova Saint-Mandrier. 31 m/n.m. Ačkoli rozhodnutí Výboru opevnění postavit pevnost Saint-Elme bylo přijato v prosinci 1838, samotná myšlenka sahá do roku 1818 a pevnost byla nakonec postavena až v roce 1857 pod vedením kapitána Séré de Rivières. Jedná se o pětibokou pevnost, obklopenou suchým příkopem, jehož flankování probíhalo z bastionů spojených s parapetní zdí korunující eskarpu. Některé jsou proraženy, jako ty u vysunutí II, III a IV. Ten u vysunutí III má dokonce zvláštnost, že disponuje dvěma pěchotními palebnými liniemi. První na vrcholu eskarpy a druhou bezprostředně za ní, opakující tvary bastionu a umístěnou výše. Je to přesně, jako by byl postaven vnořený bastion. Každé fronta tak zahrnuje kurtinu. V centru hrdla, obrácena k východu, se nachází kvádrová kasárna pro 152 mužů, s dvěma úrovněmi po pěti polích. Nalevo od nich byl vstup do pevnosti vybaven zvedacím mostem typu Poncelet, jehož kola jsou stále přítomna, ale ne řetězy se závažími. Podivuhodně, chronogram se nenachází na fasádě vstupního portálu, ale na štítu tohoto portálu, avšak na vnitřní straně ohrazení. Tímto portálem projdeme, ocitneme se před druhým, který pouze překonává tloušťku opěrného pilíře, na němž kasárna spočívají. Ta má svůj hlavní přístup v přízemí, na úrovni vstupu do pevnosti. Za opěrným pilířem rampa vedla k obsluze dělostřeleckých platform podél zadní strany kasáren, ale v úrovni jejich prvního patra. Pro zajištění světla kasematám v přízemí byl za budovou zachován úzký příkop. Tato kasárna byla až donedávna obývána a vnitřní úpravy jí odebraly autentičnost, ale zvenku je dokonalá a její střecha stále zahrnuje původní dláždění zachytávající dešťovou vodu, ta byla zachytávána prostřednictvím dvou měděných mřížek zázračně na svém místě dodnes (10/2006), komunikovala s cisternou o objemu 200 m³. Dělostřelecký hřeben je umístěn za frontami II-III a III-IV, orientován k zátoce Sablettes a, na hranici dostřelu, k mysu Sicié. Výzbroj 10 kusů se skládala z 30liberních děl a 22 c houfnic. Pouze jeden traversový úkryt, obložený, ji vybavuje, za vysunutím III. Prachárna s kapacitou 18 tun je přistavěna k levé straně dělostřeleckého hřebene. Jediná střílna pro lampu osvětlovala skladovací prostor, jehož klenba byla původně plná. Interiér byl upraven přidáním bočních přepážek, které nyní oddělují skladovací prostor od bočních šachet, což omezuje klenbu této místnosti na segmentový oblouk. Dvě větrané dutiny byly také zřízeny pod podlahou. Ve skutečnosti jsou to tyto úpravy prachárny, zjevně pozdní a po roce 1874, které stojí za zařazením a popisem této pevnosti v tomto indexu. Nenašli jsme v bibliografii žádnou zmínku dosvědčující její výzbroj v referenčním období, ani mimochodem její deklasování. Možná prostě sloužila jako ubytování a zadní sklad pro blízké baterie, včetně baterie Sablettes? Vojenský pozemek stále zakázaný přístup a hlídaný.