Salbert (fort du)

Camp retranché de Belfort, nord-ouest de la ville, 1874-1877. 651 m/alt. 497 hommes et ± 25 pièces flanquement inclus. Dénommé fort Lefebvre. Son enveloppe coiffe une colline dominant tous les autres forts et ouvrages de la place. Le réduit consiste en un pentagone irrégulier avec courtine à la gorge et fossés défendus par deux ailerons (saillants II et IV) et une caponnière double au saillant III. L’entrée s’ouvre au centre de la courtine. Son porche, à la voûte en plein cintre, arbore de belles maçonneries de grès rose. En revanche, probablement à cause de la gélivité des moellons, on a jugé nécessaire de recouvrir les maçonneries de l’escarpe d’une pellicule de ciment dont les soufflures dues aux gels enlaidissent ce fort déjà bien outragé. Le porche d’entrée franchi, on débouche sur la gauche d’une cour face aux sept travées sur deux niveaux du casernement de la troupe. Le petit cavalier, de seulement trois plates-formes de tir, qui le surmontait a été arasé, probablement lors de l’occupation par l’Armée de l’Air à partir de 1953. L’intérieur de ce casernement est totalement défiguré, cloisonné, parcouru par d’importantes canalisations. Le magasin à poudre se situe à la gauche du casernement. Lui aussi a été cloisonné par l’Armée de l’Air et on a bien du mal à se rendre compte que l’on se trouve dans un magasin de 100 tonnes, avec quatre créneaux à lampe. L’aileron du saillant II et la caponnière double sont reliés par une galerie percée dans le roc et non revêtue. Cette galerie est interrompue par la gaine de descente à la caponnière double et continue de l’autre côté avant d’obliquer sur la droite et de remonter dans le couloir de circulation à l’arrière de la seconde chambrée. Des portes métalliques équipent des sas en béton de cette galerie, mais elles sont d’un modèle que nous n’avons jamais rencontré ailleurs, donc difficilement datables. Quoi qu’il en soit, il est douteux que l’Armée de l’air ait passé son temps à creuser cette galerie pour gagner des organes de défense devenus alors totalement désuets. Il est plus que probable qu’il s’agisse d’une modification contemporaine de la première guerre mondiale. La caponnière double a pour particularité d’avoir ses deux flancs pourvus d’une grande visière. On y trouve encore des supports de pied pour mitrailleuse de caponnière Mle 1900. Vers 1888-1890, on renforça ces organes par des bétonnages intérieurs, comme on peut en voir à Giromagny. L’aileron du saillant IV quant à lui gagné par une gaine se situant dans le prolongement et sur la droite du couloir de circulation à l’arrière des chambrées du casernement principal. La caserne occupant le fond de la courtine semble bétonnée, mais elle n’est en fait que maçonneries recouvertes de ciment. L’enveloppe et son contenu sont décris dans Salbert (position de la montagne du). Longtemps interdit (de 1953 à 1972) à cause de la base radar, aujourd’hui (08/2000) le fort appartient à la ville de Belfort et est fermé.

Befestigtes Lager Belfort, nordwestlich der Stadt, 1874–1877. 651 m ü. M. 497 Mann und ± 25 Flankengeschütze inbegriffen. Genannt Fort Lefebvre. Seine Hülle umfasst einen Hügel mit Blick auf alle anderen Forts und Werke des Ortes. Die Redoute besteht aus einem unregelmäßigen Fünfeck mit einer Kurtine an der Schlucht und Gräben, die von zwei Flügeln (Vorsprünge II und IV) verteidigt werden, sowie einer doppelten Kaponniere am Vorsprung III. Der Eingang öffnet sich in der Mitte der Kurtine. Sein Portalvorbau mit halbkreisförmigem Gewölbe zeigt schönes Mauerwerk aus rosa Sandstein. Andererseits hielt man es, wahrscheinlich wegen der Frostempfindlichkeit des Schutts, für notwendig, das Mauerwerk der Böschung mit einer Zementschicht zu überziehen, deren frostbedingte Blasen dieses bereits schwer beschädigte Fort verschandeln. Nach dem Durchschreiten des Eingangsportals gelangt man links in einen Hof mit Blick auf die sieben Joche auf zwei Ebenen der Truppenbaracken. Die kleine Kavalierskaserne mit nur drei Feuerplattformen, die sie überragte, wurde wahrscheinlich während der Besetzung durch die Luftwaffe ab 1953 dem Erdboden gleichgemacht. Das Innere dieser Kaserne ist völlig entstellt, abgeteilt und von großen Rohren durchzogen. Das Pulvermagazin befindet sich links von der Kaserne. Es wurde ebenfalls von der Luftwaffe abgeteilt und es ist schwer zu erkennen, dass wir uns in einem 100-Tonnen-Magazin mit vier Laternenzinnungen befinden. Der Flügel des Frontbogens II und die Doppelkaponniere sind durch einen in den Fels gehauenen, nicht ausgekleideten Stollen verbunden. Dieser Stollen wird durch den Abstiegsschacht zur Doppelkaponniere unterbrochen und setzt sich auf der anderen Seite fort, bevor er nach rechts abbiegt und wieder hinauf in den Verkehrskorridor an der Rückseite der zweiten Kaserne führt. Die Betonschleusen dieses Stollens sind mit Metalltüren ausgestattet, aber sie gehören zu einem Modell, das wir nirgendwo sonst gesehen haben, sodass ihre Datierung schwierig ist. Es ist jedenfalls zweifelhaft, dass die Luftwaffe ihre Zeit damit verbrachte, diesen Gang auszuheben, um an Verteidigungsanlagen zu gelangen, die damals völlig veraltet waren. Es ist mehr als wahrscheinlich, dass es sich um eine zeitgenössische Modifikation aus dem Ersten Weltkrieg handelt. Die Doppelkaponniere hat die Besonderheit, dass ihre beiden Seiten mit einem großen Visier ausgestattet sind. Es sind noch Fußstützen für das Kaponniere-Maschinengewehr Mle 1900 vorhanden. Um 1888–1890 wurden diese Anlagen durch Innenbetonierung verstärkt, wie man bei Giromagny sehen kann. Der Flügel des Frontbogens IV ist über eine Hülle erreichbar, die sich in der Verlängerung und rechts vom Verkehrskorridor an der Rückseite der Kaserne der Hauptkaserne befindet. Die Kasernen auf der Rückseite der Kurtine scheinen betoniert zu sein, bestehen aber tatsächlich nur aus mit Zement verkleidetem Mauerwerk. Der Umschlag und sein Inhalt sind in Salbert (Position des Berges) beschrieben. Lange Zeit (von 1953 bis 1972) wegen der Radarstation gesperrt, gehört das Fort heute (08/2000) der Stadt Belfort und ist geschlossen.

Versterkt kamp Belfort, ten noordwesten van de stad, 1874-1877. 651 m/hoogte. 497 manschappen en ± 25 flankerende stukken inbegrepen. Fort Lefebvre genaamd. De omwalling beslaat een heuvel die uitkijkt over alle andere forten en werken in de omgeving. De redoute bestaat uit een onregelmatige vijfhoek met een ringmuur bij de kloof en grachten, verdedigd door twee vleugels (salienten II en IV) en een dubbele caponnière bij saillant III. De ingang opent in het midden van de ringmuur. De portaal, met een halfrond gewelf, toont prachtig roze zandsteenmetselwerk. Aan de andere kant, waarschijnlijk vanwege de vorstgevoeligheid van het puin, werd het noodzakelijk geacht het metselwerk van de helling te bedekken met een laag cement, waarvan de door vorst veroorzaakte blaasjes dit toch al zwaar beschadigde fort bederven. Eenmaal door het ingangsportiek komt u uit op de linkerzijde van een binnenplaats die uitkijkt op de zeven traveeën op twee niveaus van de troepenkazerne. De kleine cavalier, met slechts drie schietplatforms, die erbovenuit stak, werd met de grond gelijk gemaakt, waarschijnlijk tijdens de bezetting door de luchtmacht vanaf 1953. Het interieur van deze kazerne is volledig verminkt, verdeeld en doorkruist door grote pijpen. Het kruitmagazijn bevindt zich links van de kazerne. Ook dit werd door de luchtmacht verdeeld en het is moeilijk te beseffen dat we ons in een magazijn van 100 ton bevinden, met vier lampenkantelen. De vleugel van saillant II en de dubbele caponnière zijn verbonden door een in de rots gegraven en niet bekleedde galerij. Deze galerij wordt onderbroken door de afdaalschacht naar de dubbele caponnière en loopt aan de andere kant door alvorens naar rechts af te buigen en terug te gaan naar de circulatiegang aan de achterkant van de tweede kazerne. De betonnen luchtsluizen van deze galerij zijn uitgerust met metalen deuren, maar deze zijn van een model dat we elders nog nooit zijn tegengekomen, waardoor ze moeilijk te dateren zijn. In ieder geval is het twijfelachtig of de luchtmacht haar tijd heeft besteed aan het graven van deze galerij om verdedigingsorganen te verkrijgen die inmiddels volledig verouderd waren. Het is meer dan waarschijnlijk dat het een eigentijdse variant uit de Eerste Wereldoorlog betreft. De dubbele caponnière heeft als bijzonderheid dat beide zijden zijn uitgerust met een groot vizier. Er zijn nog steeds voetsteunen voor het caponnière-machinegeweer Mle 1900. Rond 1888-1890 werden deze lichamen versterkt met interne betonconstructies, zoals te zien is in Giromagny. De vleugel van saillant IV is bereikbaar via een koker in de verlenging en rechts van de circulatiegang aan de achterkant van de kazerne van de hoofdkazerne. De kazerne aan de achterkant van de ringmuur lijkt van beton, maar bestaat in feite slechts uit metselwerk bedekt met cement. De omhulling en de inhoud ervan worden beschreven in Salbert (positie van de berg). Lange tijd (1953-1972) was het fort verboden vanwege de radarbasis, maar tegenwoordig (08/2000) is het fort eigendom van de stad Belfort en is het gesloten.

Belfort fortified camp, northwest of the city, 1874-1877. 651 m/alt. 497 men and ± 25 flanking pieces included. Called Fort Lefebvre. Its envelope covers a hill overlooking all the other forts and works in the place. The redoubt consists of an irregular pentagon with a curtain wall at the gorge and ditches defended by two wings (salients II and IV) and a double caponier at salient III. The entrance opens in the center of the curtain wall. Its porch, with a semicircular vault, displays beautiful pink sandstone masonry. On the other hand, probably because of the frost sensitivity of the rubble, it was deemed necessary to cover the masonry of the escarpment with a film of cement, the frost-induced blisters of which spoil this already badly damaged fort. Once through the entrance porch, you come out onto the left of a courtyard facing the seven bays on two levels of the troop barracks. The small cavalier, with only three firing platforms, which surmounted it was leveled, probably during the occupation by the Air Force from 1953. The interior of this barracks is completely disfigured, partitioned, and crossed by large pipes. The powder magazine is located to the left of the barracks. It was also partitioned by the Air Force and it is difficult to realize that we are in a 100-ton magazine, with four lamp battlements. The wing of salient II and the double caponier are connected by a gallery pierced in the rock and not lined. This gallery is interrupted by the descent shaft to the double caponier and continues on the other side before turning to the right and going back up into the circulation corridor at the rear of the second barracks. Metal doors equip the concrete airlocks of this gallery, but they are of a model that we have never encountered elsewhere, so they are difficult to date. In any case, it is doubtful that the Air Force spent its time digging this gallery to gain defensive organs that had then become completely obsolete. It is more than likely that it is a contemporary modification of the First World War. The double caponier has the particularity of having its two sides equipped with a large visor. There are still foot supports for the Mle 1900 caponier machine gun. Around 1888-1890, these organs were reinforced by internal concreting, as can be seen at Giromagny. The wing of salient IV is reached by a sheath located in the extension and on the right of the circulation corridor at the rear of the barracks of the main barracks. The barracks occupying the back of the curtain wall appear to be concreted, but are in fact only masonry covered with cement. The envelope and its contents are described in Salbert (position of the mountain of). Long banned (from 1953 to 1972) because of the radar base, today (08/2000) the fort belongs to the city of Belfort and is closed.

Opevněný tábor Belfort, severozápadně od města, 1874-1877. 651 m/n.m. 497 mužů a ± 25 obranných děl včetně. Nazýval se Fort Lefebvre. Jeho plášť pokrývá kopec s výhledem na všechny ostatní pevnosti a opevnění v místě. Reduta se skládá z nepravidelného pětiúhelníku s obvodovou hradbou u rokle a příkopy chráněnými dvěma křídly (výběžky II a IV) a dvojitou kaponiérou u výběžku III. Vchod se otevírá uprostřed obvodové hradby. Její veranda s půlkruhovou klenbou vykazuje krásné zdivo z růžového pískovce. Na druhou stranu, pravděpodobně kvůli citlivosti suti na mráz, bylo považováno za nutné pokrýt zdivo srázu vrstvou cementu, jehož puchýře způsobené mrazem kazí tuto již tak těžce poškozenou pevnost. Po průchodu vstupní verandou se dostanete nalevo na nádvoří s výhledem na sedm zátoček na dvou úrovních kasáren. Malý Cavalier, který nad ním stála pouze se třemi palebnými plošinami, byl srovnán se zemí, pravděpodobně během okupace letectvem v roce 1953. Interiér těchto kasáren je zcela znetvořený, přepážený a protínaný velkými trubkami. Prachárna se nachází nalevo od kasáren. Byla také přepážena letectvem a je těžké si uvědomit, že se nacházíme ve stotunové střelnici se čtyřmi lampovými cimbuřími. Křídlo druhého výběžku a dvojitý kaponiér jsou propojeny galerií vytesanou ve skále, která není vyzděná. Tato galerie je přerušena sestupnou šachtou k dvojitému kaponiéru a pokračuje na druhé straně, než se otočí doprava a vrátí se zpět do cirkulační chodby v zadní části druhých kasáren. Betonové přechodové uzávěry této galerie jsou opatřeny kovovými dveřmi, ale jedná se o model, s jakým jsme se jinde nesetkali, takže je obtížné je datovat. V každém případě je pochybné, že by letectvo strávilo čas kopáním této galerie, aby získalo obranné orgány, které se tehdy staly zcela zastaralými. Je více než pravděpodobné, že se jedná o současnou modifikaci z první světové války. Dvojitý kaponiér má tu zvláštnost, že má na obou stranách velký hledí. Stále jsou zde opěrky nohou pro kaponiérový kulomet Mle 1900. Kolem let 1888-1890 byly tyto orgány vyztuženy vnitřním betonováním, jak je vidět na Giromagny. Křídlo IV. výběžku je přístupné pláštěm umístěným v prodloužení a vpravo od cirkulační chodby v zadní části kasáren hlavních kasáren. Kasárna zabírající zadní část obvodové zdi se zdají být betonová, ale ve skutečnosti se jedná pouze o zdivo pokryté cementem. Obálka a její obsah jsou popsány v Salbert (poloha hory). Dlouho zakázaná (od roku 1953 do roku 1972) kvůli radarové základně, dnes (08/2000) patří pevnost městu Belfort a je uzavřena.